Bouwsector zet zich schrap voor een nieuwe crisis
De bouwsector kon tijdens de intelligente lockdown en na de versoepelingen door. Maar corona en ook de al bestaande belemmeringen als stikstof en vergunningsverleningen, hebben wel degelijk invloed op de bouwsector. Er kan ook stagnatie in opdrachten ontstaan omdat nieuwe opdrachten voor plannen van nieuwe huisvesting worden uitgesteld. Werkzaamheden gaan zo goed als mogelijk door. Hier geldt ook dat men zich moet houden aan de RIVM-richtlijnen. In de sector zien we dat de onderhouds- en renovatiebranche momenteel het hardst geraakt wordt. Niet urgente onderhoudswerkzaamheden worden uitgesteld, denk aan het renoveren van badkamers en keukens of het installeren van nieuwe apparatuur in woningen. Bouwplaatsen zijn veelal gewoon open. Daar gaan de werkzaamheden door. Het kan wel zijn dat hier vertraging ontstaat, mede door het ziek worden van werknemers en ook door de vertrokken arbeidsmigranten.
Toch krimp voorspeld
Ondanks dat in de bouwsector de gevolgen van de coronacrisis beperkt zijn gebleven, ziet het ernaar uit dat er een krimp zal zijn in 2021. Deze krimp hangt ook samen met de stikstof-problemen die zorgen voor beperkingen en vertraging. Al dit jaar zal de krimp zijn eerste passen zetten. De laatste maanden van dit jaar zal de bouw te maken krijgen met de gevolgen van de stikstofmaatregelen en het coronavirus. De effecten van de intelligente lockdown hebben gelukkig milder uitgepakt dan in eerste instantie werd gedacht. Maar de effecten op de langere termijn zullen zwaarder gaan wegen. De werkloosheid zal oplopen, bedrijfsinvesteringen zijn vooral negatief en de noodpakketten van de overheid worden iedere keer soberder om deze uiteindelijk af te bouwen. Dit heeft effect op de harder getroffen sectoren en zal daarodoor weer zorgen voor minder werk in de bouwsector. Het werkt als een kettingreactie. Alles staat met elkaar in verbinding en zal uiteindelijk van invloed zijn op elkaar.
Tijdens Prinsjesdag werd aangekondigd dat het kabinet extra geld zal gaan steken in de woningbouw. Aan de ene kant is de reden dat het kabinet veel nieuwe woningen wil bouwen, anderzijds moet deze geldimpuls ervoor zorgen dat mensen in de bouw aan het werk kunnen blijven. Daarnaast moet het geld de sector helpen om aan de stikstofregels te kunnen voldoen en om bestaande huizen te verduurzamen. De plannen zijn dat het kabinet de aankomende tien jaar geld gaat uittrekken om de bouw te helpen. De krimp die voorspeld wordt voor 2021 zal met geluk aan het eind van dat jaar alweer stoppen omdat er ook weer economische groei wordt verwacht. Al is het wel afhankelijk van het verloop van de coronasituatie. De besmettingen lopen – op het moment van schrijven – weer hard op. Voor nu worden er vooral regionale maatregelen getroffen. Maar wat als dit niet afdoende helpt, gaan we dan terug naar een intelligente lockdown? De gevolgen van een lockdown zullen dan van grotere impact zijn dan de situatie waarin we ons nu bevinden.
Goed en slecht nieuws
Op Prinsjesdag werd bekendgemaakt dat er volgend jaar 295 miljoen euro beschikbaar komt voor het versnellen van de woningbouw. Hiervan is 95 miljoen euro bestemd voor een eenmalige impuls en komt de komende tien jaar 100 miljoen euro per jaar beschikbaar om stikstofuitstoot bij de bron aan te pakken. In de Miljoenennota staat niet beschreven om welke bron het gaat. Met het geld wordt gestimuleerd om bijvoorbeeld te investeren in duurzaam materiaal. Verder komt er 20 miljoen euro beschikbaar om leegstaand zakelijk vastgoed om te bouwen tot woningen. Er wordt 62 miljoen euro korting gegeven op de verhuurderheffing om zo meer nieuwbouw door woningcorporaties mogelijk te maken. Ook wordt er voor 2 miljard euro aan overheidsprojecten naar voren gehaald om bouwers aan het werk te houden. Hierbij gaat het om ongeveer 1,5 miljard euro aan projecten voor onderhoud aan wegen en spoor en bijna 500 miljard euro voor het verduurzamen van gebouwen van het Rijksvastgoedbedrijf en Defensie. De investeringen zijn gericht op behoud en verbetering en ondervinden daardoor geen beperkingen door de stikstofmaatregelen.
Verwachtingen naar beneden bijgesteld
Dat is natuurlijk goed nieuws voor de bouwsector. Helaas is er ook minder goed nieuws. Zo ontbreekt het aan voldoende maatregelen om de stikstofproblematiek op te lossen. De verwachtingen voor 2021 zijn daarom naar beneden bijgesteld. De maatregelen om de stikstofproblematiek aan te pakken zijn beperkt. De overheid overweegt wel om enige uitstoot van stikstof toe te staan rond beschermde natuurgebieden. Dit willen ze bewerkstelligen via een zogenaamde drempelwaarde. Deze drempelwaarde zou ruimte geven voor kleinschalige en tijdelijke bouwprojecten. Wie gebruikmaakt van de drempelwaarde moet er in ruil daarvoor alles aan doen om zo schoon mogelijk te werken. Om te stimuleren dat er wordt geïnvesteerd in verduurzaming in de bouwsector wordt er jaarlijks 100 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de aankomende tien jaar. Dit geld kan onder meer ingezet worden om over te stappen op meer elektrisch materieel.
De stikstofuitstoot in de bouwsector kan niet van de ene op de andere dag worden opgelost of omlaag worden gebracht. Daar is meer tijd voor nodig. Het blijft de vraag of en wanneer de overheid de verruiming gaat doorvoeren. Ook verloopt het nemen van bronmaatregelen in andere sectoren erg moeizaam.
Ruim 51.000 woningen erbij
De eerste woningbouwprojecten die een financiële bijdrage krijgen vanuit de woningbouwimpuls, zijn bekendgemaakt door minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Ruim 51.000 woningen, binnen 27 projecten kunnen nu gebouwd worden door een investering van 290 miljoen euro van het Rijk. Gemeenten en provincies dragen 331 miljoen euro bij om het financieel tekort op te lossen. Het merendeel van de bouwprojecten start al in 2021. Deze woningen kunnen versneld gebouwd worden, zijn betaalbaarder of er komen er meer dan oorspronkelijk gepland. Ruim 65% valt in de categorie betaalbaar. Het zal dan gaan om 32.579 woningen. Deze woningen zijn bedoeld voor de sociale huursector, middenhuur en betaalbare koopwoningen.
Een aantal projecten richt zich speciaal op woningen voor starters, senioren, studenten en aandachtsgroepen. Deze projecten zijn te vinden in heel Nederland, 21 projecten in de woondealregio’s met projecten in o.a. Den Haag, Utrecht en Arnhem/Nijmegen. Met deze regio’s heeft de minister al eerder afspraken gemaakt over uitbreiding van de woningbouw. Projecten in Alkmaar, Breda, Deventer, Enschede, Harderwijk en Hoorn krijgen eveneens een bijdrage uit de woningbouwimpuls. Hier gaat het ook om verschillende typen projecten. In Rijswijk wordt bijvoorbeeld een verouderd winkelcentrum getransformeerd tot een woon-werklocatie met 1400 woningen. In Nijmegen worden in het stationsgebied 670 huizen gebouwd en in Eindhoven gaat het om een project van 700 tijdelijke woningen.
Groningen en Drenthe
In Noord-Nederland hebben woningcorporaties ook plannen om tijdelijke woningen te bouwen voor mensen die met grote spoed een woning nodig hebben. De plannen richten zich dan met name op de stad Groningen. Ook in Drenthe liggen concrete plannen op tafel. Deze zijn vooral gericht op de gemeente Tynaarlo.
Spoedzoekers
Mensen die door verschillende omstandigheden en redenen snel een huis nodig hebben, worden spoedzoekers genoemd. Je kunt dan denken aan mensen die zijn gescheiden, tijdelijk ergens anders gaan werken, dakloos zijn geraakt door psychosociale problemen of door andere oorzaken. Via de gebruikelijke toewijzingssystemen van de sociale verhuurders vinden deze mensen vaak niet meteen een woning. Daarom wordt er gekeken naar andere oplossingen. Tijdelijke woningen kunnen dan een uitkomst bieden.
Landelijk
De afgelopen drie jaar zijn er landelijk al 15.000 huizen gebouwd voor spoedzoekers. Verwacht wordt dat daar de komende jaren 10.000 tijdelijke woningen bij zullen komen. De tijdelijke woningen worden met name gebouwd op braakliggend land dat in afwachting is van een definitieve bestemming. Het bouwen van de tijdelijke woningen helpt de noodzoeker en haalt daarbij wat druk van de ketel op de reguliere woningmarkt. De vraag die wel rijst is waarom er wel tijdelijke woningen gebouwd kunnen worden maar geen permanente woningen. Dat zorgt ook voor bezwaren, niet alle woningcorporaties zijn er dan ook enthousiast over.
Welke groep mensen is nu het meest de dupe van de woningnood? Het gaat dan om:
-Starters, vooral als ze alleenstaand zijn en een hoge studieschuld hebben.
-Mensen die na een echtscheiding er financieel flink op achteruit zijn gegaan.
-Studenten uit het buitenland of medewerkers uit ander landen die tegen een laag loon in Nederland werken.
-Mensen met psychosociale problemen die op zichzelf willen gaan wonen.
-Kleine zelfstandigen die geen hypotheek krijgen.
-Mensen die te veel verdienen voor een sociale huurwoning en te weinig voor een koophuis of huurhuis in de vrije sector.
Werken in de bouw
Uit de vacature-indicator van het CBS is af te leiden dat het aantal vacatures in de bouw snel daalt als gevolg van het coronavirus. Sinds 2019 was het aantal vacatures aan het dalen. Deze daling zet zich in het eerste kwartaal van 2020 door. Verwacht wordt dat de daling langzaam door zal zetten. Door het toeslaan van het coronavirus is het misschien zo dat de bouw langzamer gaat. Maar juist dit kan voor wat ruimte en licht zorgen in de bouwsector. De afgelopen jaren werd er veel werk verzet door de sector, ondanks het structurele tekort aan personeel. Nu het werk door het coronavirus wat begint af te nemen, is de urgentie voor bouwbedrijven om op zoek te gaan naar nieuw personeel – dat nog steeds schaars is – er een beetje vanaf.
Toch zullen ook mensen hun baan verliezen. Bouwbedrijven hebben, doordat ze langzamer werken, ook minder extra versterking nodig. Deze versterking werd vaak vervuld door flexibele mankracht, de zzp’er. Zij zullen hun opdrachten verliezen. Hoe het werk in de bouw zich verder zal ontwikkelen zal de aankomende maanden moeten blijken. Aan de ene kant is het de bedoeling dat er veel nieuwe woningen gebouwd worden. Dit kan zorgen voor meer werkgelegenheid. Aan de andere kant is de invloed van het coronavirus aan de orde die ook van invloed is op de personeelsinvulling.
Vermindering van stikstofuitstoot door bouw begint met investeren in mensen
Al eerder in het artikel stond geschreven dat er vanuit het kabinet extra geld vrijkomt om de bouwsector tegemoet te komen bij het nemen van maatregelen omtrent de stikstofuitstoot. De bouw stevent af op een krimp de aankomende maanden. Toch is de verwachting dat het zich eind volgend jaar zal herstellen. Als dit aan de orde is, betekent dat ook dat er weer meer mensen nodig zijn in de bouw. Het is daarom belangrijk om te investeren in mensen. Investeren in de huidige werknemers en investeren in nieuwe – vaak jonge – werknemers, zodat beide groepen hun kennis vergroten. Deze kennis kan dan ingezet worden om te voldoen aan de CO2-reductie. Daarnaast moeten werkgevers op zoek naar nieuwe, innovatieve bouwtechnieken om de verlaging van de uitstoot van stikstof te kunnen realiseren. Hierin kan ook samenwerking gezocht worden met andere sectoren.
FNV Bouwen en Wonen pleit voor een pakket maatregelen waarin investeringen in betaalde opleiding en opleidingsplaatsen worden opgenomen. Zij pleiten ervoor dat particulieren hun woning kunnen verduurzamen door de verlaging van de btw op onderhoud en uitbreiding van de diverse subsidiemaatrelgen. Dat er snel en meer geïnvesteerd gaat worden in infrastructuur – spoor, wegen en bruggen. Het versnellen van de afname van de stikstofproblematiek en de PFAS en een extra impuls aan de woningbouw geven door bijvoorbeeld het afschaffen van de verhuurdersheffing voor woningcorporaties. Het FNV denkt dat met een dergelijk pakket bedrijven overeind gehouden kunnen worden en werknemers aan het werk kunnen blijven.
Bouwondernemers en hun vertrouwen in de toekomst
Bouwenondernemers zijn in juli licht negatief wat betreft de ontwikkelingen voor de toekomst. In vergelijking met april hebben de bouwondernemers wel iets meer vertrouwen. In juli was 5% van de bedrijven negatief gestemd over de toekomst. In april was het aantal 13%. De meeste problemen ontstaan doordat bedrijven minder aanvragen krijgen. Het tekort aan personeel is daardoor de afgelopen maanden wel zo goed als verdwenen.
Als we drie jaar verder zijn
Het coronavirus geeft natuurlijk veel onzekerheid en is ook zeker van grote invloed wat betreft de toekomst. De vraag naar woningen – maar ook naar infra – zal blijven en de stikstofcrisis zal niet tot afstel gaan leiden. Op het moment dat er weer meer en sneller gebouwd kan worden, zal er een inhaalslag nodig zijn om de opgedane achterstanden in de bouw weg te werken. Hier zijn dan weer extra mensen voor nodig. Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) verwacht dat vanaf 2023 de bouw weer zal aantrekken en er een groei komt in de bouwsector. EIB raadt bouwbedrijven aan om zoveel mogelijk mensen vast te houden – zoverre de situatie dit toelaat – want over een paar jaar zijn ze weer hard nodig.
Niemand weet op dit moment precies de uitkomst. Dat er veel gaande is, kan iedereen beamen. Als de coronacrisis voorbij is, is het afwachten of alles weer zo wordt als voorheen. Het vertrouwen moet terugkomen en dat kan nog wel even duren. Het ziet er dan ook naar uit dat de bouwsector zich schrap moet zetten voor een zware periode die er nu aan zit te komen.